Tijdens het tuinrondje Gorssel op 25 juli 2020, kwam ik deze prachtig, statige plant tegen. Al eerder was ik hem tegengekomen tijdens mijn tuinreis naar Engeland.
Het is de kardoen. De Kardoen (Cynara cardunculus) is een plant die verwant is aan de artisjok (Cynara scolymus). Vandaar dat ik ook met het zoeken naar de naam van deze prachtige plant, steeds heen en weer wisselde. Deze plant is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. De plant werd al vanaf de vierde eeuw v.Chr. door de Romeinen en de Oude Grieken gegeten. In Zuid-Europa wordt de plant tegenwoordig nog steeds veel gegeten.
De kardoen is in veel landen verwilderd en vormt dan een lastig onkruid. Hij gedijt goed door zijn aanpassingen aan het droge klimaat. Deze hoge, behaarde, distelachtige, heeft brede, stevige bladeren. Ook kent hij doornen. De kardoen bloeit in augustus en september met blauw, wit, maar meestal lila kleurige bloemen. Hij heeft een lang, maar koel groeiseizoen nodig (6 maanden) en kan niet tegen vorst. Ook heeft de plant veel ruimte nodig, dus daarom zie je vaak maar enkelen bij elkaar.
Van de kardoen worden de bloemknoppen en vooral de vezelige bladstelen en middennerf gegeten. De beste bereidingswijze is blancheren, omdat dan veel van de smaak behouden blijft. Hij smaakt bitter en ook een beetje zoet; de smaak doet denken aan die van de artisjok. (zelf nog nooit gegeten, maar zeg nooit nooit . . ) Ik zou de plant vooral gebruiken als snijbloem op de vaas, want hij heeft een enorme sierwaarde.
Geef een reactie